Voor wie leren wij?

Toen ik mezelf als 9-jarige plots terugvond op de lagere school in Rondebosch, Apartheid-Zuid-Afrika, dacht ik, ik ga verder studeren zodat elke zwarte mens net zoals ik op het strand van Muizenberg kan staan. Toen ik een slordige 20 jaar later mijn stiefzoon naar PS 3.21 in Park Slope, Brooklyn naar school bracht, dacht ik: hoe kan hij zich staande houden in een samenleving gedicteerd door the survival of the strongest? We zeggen: hoe bereiden we onze kinderen voor op onze samenleving? Ik zeg: vraagt de samenleving misschien niet het onbetamelijke van onze kinderen? Dick de Groot ontmoet een lerares in Afrika en krijgt antwoord. Het is en blijft: groot denken, klein doen. Lees hier zijn Manifest ‘Leren als gemeenschap’. En sluit het in je hart.

Ubuntu Circle

de kracht van de gemeenschap

MANIFEST

Laat onze tijd de geschiedenis ingaan als een tijdperk van de omslag naar een nieuwe eerbied voor het leven, de vastbeslotenheid duurzaamheid te realiseren, de intensivering van rechtvaardigheid en vrede, en de vreugdevolle viering van het leven.
Earth Charter

Leren als gemeenschap

In 2002 reisde ik door KwaZuluNatal in het kader van een onderwijsproject. Na de afschaffing van de Apartheid was aan de oproep van de Zuid-Afrikaanse regering om de hervorming van het onderwijs te ondersteunen door de Nederlandse regering gevolg gegeven. De Zuid-Afrikaanse overheid had besloten het oude systeem te vervangen door ‘outcomes based education’. De beperkte toegang voor zwarte en andere niet-blanke Zuid-Afrikanen tot uitsluitend het beroepsonderwijs, onder de beperking van de Jobs Reservation Act die bepaalde beroepen alleen aan blanken toestond, werd afgeschaft. Eigenlijk werd het hele beroepsonderwijs afgeschaft. En de meeste schoolboeken gingen op de brandstapel, omdat ze te blank-stedelijk georiënteerd waren.

Ik reed van de projectlokatie in Nongoma naar een trainingsworkshop in Paulpietersburg. Langs de weg stonden zoals gebruikelijk lifters. Ik besloot er drie mee te nemen. Naast mij kwam een jonge vrouw zitten, een lerares op weg van haar ouderlijke hut naar school. Ze heette Thabisa en we hadden het al gauw over ons werk. Niet over wat er allemaal niet was en niet wat er zou moeten komen om goed te kunnen werken, daar wilde ze niet op wachten. Wel over hoe je omgaat met het gegeven dat de scholen nauwelijks lesboeken hebben. Die waren na 1994 in de ban gedaan. Dus wat deed ze met haar leerlingen? Als je niet uit boeken kunt leren, dan toch nog altijd van mensen. Ze ging de dorpen in om daar mensen op te zoeken om van te leren. Haar leerlingen kwamen niet uitgeleerd. Er was zoveel te vertellen, te doen, te ontdekken dat ze tijd te kort kwamen. Vorige week was ze naar een naburig dorp gelopen met de klas om de kinderen een piano te laten zien, horen en proberen. Muziek speelt een zo grote rol in het leven, in het genereren van levenskracht, dat ze het haar leerlingen had voorgesteld. Het was een eind lopen, maar het zou de moeite waard worden. Om geen leertijd te verliezen zouden ze onderweg de tafels repeteren en alle bruikbare planten op hun pad plukken en leren wat de waarde van specifieke planten is voor gezondheid en welbevinden. Alle Engelse woorden die te maken hadden met muziek, instrumenten, de piano, Thabisa reikte haar leerlingen die woorden aan. In een groter wordende wereld is taal de brandstof van voortuitgang. Met de eisen van het ‘matric-exam’ in het achterhoofd, stuurde deze juf met haar collega’s het onderwijsproces spelenderwijs bij.  Op hun beurt leerden de mensen in de dorpen weer van de kinderen. Het was het beste voorbeeld van een lerende gemeenschap dat ik ooit tegengekomen ben. En iedereen vond het normaal.

In 2019 was er een stroomstoring in Amsterdam. Een van de gevolgen was dat een aantal scholen sloot. De digiborden en het netwerk lagen er uit en daardoor kon er niet meer geleerd worden.

In 2020 doet COVID-19 zijn desastreuze werk. Scholen gaan dicht, maar nu wordt gekeken naar mogelijkheden om het leerproces voort te zetten om te vermijden dat leerlingen kostbare lestijd verliezen. Tenslotte hebben ze elke lesdag tussen hun 2e en hun 18e jaar nodig om niet kansloos te worden. Digitale media worden gratis ter beschikking gesteld en als iedereen gewoon over Wifi en een laptop beschikt komt het allemaal goed. Maar los van de kinderen die geen laptop of Wifi hebben, stel dat in de afgelopen tijd de stroom langdurig uitgevallen was. Waren we dan alle kinderen op onherstelbare achterstand gekomen, omdat zonder de digitale media er geen onderwijs meer mogelijk is?

Dit manifest gaat over de betekenis van leren. Het is belangrijk om ons in deze tijd daarin te verdiepen met het oog op de toekomst van het onderwijs.

WAT IS LEREN EIGENLIJK?

Leren is iets te weten komen dankzij anderen. Of, als we zelf iets te weten zijn gekomen, dat te delen met anderen. Delen betekent, anders dan in de wiskunde, vermenigvuldigen. Het begint met de vraag of we leren voor onszelf of voor allen. Als we leren voor onszelf, hoe moet een school dat dan oplossen? Hoe doe je dat, kansengelijkheid regelen voor kinderen in een klas die in veel opzichten ongelijk zijn? Vanuit het onderwijs bezien, maakt het niet uit wat de verschillen zijn tussen kinderen in een klas, want als ze allemaal hetzelfde programma moeten doen, scheppen we zelf ongelijkheid. Kijk maar naar de Cito-normen, waarin kinderen en hun ouders vanaf de kleuterjaren te zien krijgen hoe ze zich verhouden tot een gemiddeld resultaat, onderverdeeld in 5 niveaus. Van mijn kleinkinderen weet ik dat het ontzettend balen is als je in de grafiek op je rapport onder het gemiddelde zit. Wat bijzonder dat vervolgens al die volwassenen je proberen gerust te stellen met opmerkingen dat het heus nog wel goed kan komen. Je bent nog maar 8, maar je begrijpt toch dat er iets mis is. En dat wordt alleen maar erger als je op het volgende rapport nog niet gestegen bent naar een hoger niveau, terwijl je juist zo je best hebt gedaan. Op een zeker moment geef je het op. Misschien biedt bijles soelaas. Het kost wat, maar dan bestaat de kans dat je toch nog naar een onderwijstype kunt dat eigenlijk te hoog gegrepen is voor je. En dankzij de Corona-zomerschool valt de achterstand misschien nog wel in te halen voor wie het kan betalen. We weten allemaal dat meten in het onderwijs maar één doel heeft: het aantonen van verschillen om te kunnen selecteren. Hoe vroeger, hoe beter.

We moeten immers heel vroegtijdig weten of we onze universiteiten kunnen vullen, want we zijn erg pretentieus op dat gebied. We halen daarvoor zelfs studenten uit allerlei buitenlanden. En de universiteiten zijn zo verweven geraakt met het bedrijfsleven, dat het hoger onderwijs afhankelijk geworden is van hun kapitaal. Het bedrijfsleven moet dat dus wel betalen en daarvoor is winst nodig. Winst krijg je door de opbrengst van je bedrijfsresultaat niet te delen met wie daar recht op hebben: degenen die het product gemaakt hebben of de dienst verlenen; degenen die grondstoffen leveren die ze gekocht of ontvreemd hebben en waarvoor ze, als het om mineralen gaat, de aarde niet terugbetalen; degenen die door tussenhandel uiteindelijk de armsten van de armsten het werk laten doen voor bijna niets; de aandeelhouders die amoreel hun deel van de winst eisen; degenen die de wegen hebben aangelegd, die voor de gezondheid van de werknemers zorgen, die kennis hebben gedeeld die van alle mensen is; degenen die patenten en octrooien hebben laten registreren van dingen die het resultaat zijn van de gecombineerde kennis en ervaring van huidige en vorige generaties; degenen die voor het transport moeten zorgen. Alles bij elkaar opgeteld kun je je dus afvragen wie er allemaal recht hebben op een deel van de opbrengst. Dat kan bijna niet anders dan door het resultaat van het menselijk handelen in de breedste zin van het woord te bestemmen voor de samenleving, voor de gemeenschap.

Daar zou de gemeenschap dan ook iets over te zeggen moeten hebben, over wat we wel en wat we niet nodig hebben, want grondstoffen zijn eindig, lees het Rapport van de Club van Rome over ‘Grenzen aan de groei’ uit 1972 er maar op na. En over hoe we om moeten gaan met de natuur, want met die enorme en groeiende aantallen mensen, die ik maar even tot de cultuur van onze aarde reken, wordt de natuur opgeofferd in een wrapping foil van plastic die alles verstikt, lees er ‘Dode lente’ van Rachel Carson uit 1962 maar op na. Zij noemde trouwens toen al de schadelijke effecten van CO2. Of ‘Small is beautiful’ door E.F. Schumacher (1993), ‘Cradle to cradle’ door William McDonough en Michael Braungart. Of kijk naar Severn Suzuki’s speech tijdens de Klimaattop in Rio in 1992, of naar “An inconvenient Truth’ by Al Gore. Om maar een paar alarmerende bronnen te noemen.

Of lees Het Earth Charter, dat werd geschreven aan het einde van de vorige eeuw, omdat met het ineenstorten van de communistische blokken USSR en Volksrepubliek China de vrees bestond dat vanaf dat moment de roofzucht naar grondstoffen en marktaandelen ongekend zou worden, niet langer alleen door het Westen, maar mondiaal.

Wat zou het mooi zijn als we leren als volgt zouden kunnen omschrijven:

Leren staat altijd ten dienste van de gemeenschap, want niets van wat we leren heeft betekenis, tenzij het van waarde is voor de gemeenschap. Zo draagt ieders leren bij aan het voortbestaan en het welbevinden van de gemeenschap, in harmonie met de natuur. Dat is duurzaam leren.

Het woord ‘leren’ kan vervangen worden door ‘ondernemen’, door ‘verbouwen’ van gewassen, door ‘produceren’, door ‘zorgen’ voor elkaar. De kern van de definitie is dat de opbrengst het eigendom is van de gemeenschap in de zin dat ieder lid van de gemeenschap er naar vermogen aan bijdraagt en in gelijke mate deelt in het resultaat. De rechtvaardiging hiervoor is gelegen in het feit dat de complementariteit van het menselijk handelen zo groot is dat het niet alleen de hele gemeenschap van nu, maar ook die uit het verleden omvat. Aan ons huidige bestaansniveau hebben talloze generaties bijgedragen. Dat het niveau van bestaan niet overal even hoog is, kan op allerlei manieren verklaard worden. In de huidige tijd is er echter geen argument meer om niet met alle middelen te streven om het niveau van bestaan voor iedereen te verbeteren. De maximalisatie van de opbrengst zou ten gunste van die verbetering moeten zijn. En dat vraagt om een heroriëntering op onderwijs.

NIEUWE VISIE OP ONDERWIJS

De mens in de gemeenschap

Zolang de belangen binnen het onderwijs bepaald worden door besturenorganisaties, politieke partijen, onderwijskoepels, vakgroepen van leraren, uitgevers en schrijvers van schoolboeken, dat alles al dan niet gelieerd aan een godsdienst, kijken we voorbij het communale, voorbij wat ons gemeenschappelijk belang is. Zo ziet de Ubuntu-visie het: als we geboren worden, zijn we geen onbeschreven bladen. De genen van onze ouders, grootouders, overgrootouders en ga zo maar door, zijn in onze genen doorgegeven. Het is een erfenis van onschatbare waarde, die we krijgen zonder dat we er invloed op hebben. Al zullen we niet kunnen ontkennen dat we ook met tekorten worden geboren, zelfs soms met gebreken, en dat we daar mee moeten leven, ook al doet onze cultuur ons geloven dat als je maar hard genoeg werkt alles binnen je bereik komt. Niet dus, we zullen ongelijkheid moeten accepteren, net als gelijkwaardigheid. Nadat we geboren zijn, draagt ieder die we ontmoeten bij aan onze ontwikkeling: onze ouders, broers en zussen, familie, buren, vrienden, leraren, collega’s, bij elke ontmoeting met anderen, elke dag van ons leven. Daar hebben we tot op zekere hoogte wel invloed op. Naast onze genetische erfenis, is ook de bijdrage van al die mensen gedurende ons hele leven van onschatbare waarde. Zo maakt elk individu deel uit van een grote gemeenschap in verleden, heden en toekomst. Zonder de gemeenschap kunnen we niet bestaan. We geven betekenis aan ons leven door op allerlei manieren met anderen te delen wat we zelf hebben ontvangen. Ik geloof dat we dat in elk geval in onze genen hebben meegekregen en dat ons dat maakt tot mensen die deugen, althans in ons natuurlijk gedrag. Lees het boek van Rutger Bregman er maar op na. Evolutionair gezien heeft de ontwikkeling van het vermogen tot samenwerking de ‘fittest’ bepaald. Maar niet alle mensen deugen en mensen die deugen doen dat niet altijd. Als machtswellust en hebzucht hun vergiftigende werk doen, detoneert leiderschap gemakkelijk tot niet-deugen. Met alle gevolgen voor miljoenen mensen en onze aarde.

Onderwijs is dus gebaseerd op delen. Delen van waarden en normen, delen van kennis, delen van ervaringen, delen van vaardigheden. We delen in scholengemeenschappen. Maar we delen niet alles. In ons huidige stelsel staat het onderwijs in dienst van het verwerven van een inkomen. Dat kan alleen maar vanuit een beperkt perspectief op de toekomst, namelijk de fictie dat dit voor iedereen mogelijk is. De effectiviteit van het onderwijs is alleen maar gediend met resultaten die op de kortste termijn bijdragen aan economische groei. We weten al lang dat we leerlingen eigenlijk moeten voorbereiden op een samenleving, die niet gebaseerd is op het dogma van economische groei, ten koste van bijna alles. We moeten de waarden van het leven op onze aarde delen, zonder aanzien des persoons.

De gemeenschap is in eerste instantie die groep waartoe we behoren. Tegelijkertijd leven we in het besef,  dat alle mensen op onze planeet verbonden zijn in hun bestaan. Dat wordt globalisering genoemd, maar het is feite marktmaximalisatie. Onze toekomst ligt daar niet. Die ligt in de erkenning van onderlinge afhankelijkheid die om samenwerking vraagt. Het is delen of nemen. Ons mensbeeld is dat van de delende mens.

DE PRINCIPES VAN EARTH CHARTER

Toen de communistische systemen van de Sovjet Unie en de Volksrepubliek China veranderden in de jaren 80 van de vorige eeuw, kwamen vooraanstaande politici en geleerden bijeen met de vraag wat er economisch zou gaan gebeuren. Zou nu de hele wereld in de greep komen van het marktdenken, van het neoliberalisme? De opkomst van de oligarchen in de Sovjet Unie had daar alle schijn van. De enorme economische expansiedrift van China eveneens. Wat voor effect zou dat hebben op de sociale, politieke en ecologische dimensies van de wereld? Zou er niet keihard gewerkt moeten worden aan een mondiale consensus over algemeen erkende waarden, aan het veiligstellen van het communale in plaats van het private bezit? Die vragen waren de start van intensief internationaal overleg met als resultaat de presentatie van Het Earth Charter op 14 maart 2000 in Parijs en de vertaling daarvan, het Handvest van de Aarde, op 29 juni van dat jaar in het Vredespaleis in Den Haag. Het is een krachtig uitgangspunt voor het Nederlandse onderwijs.

Met alle discussies over het vormgeven van een nieuw curriculum voor het Nederlandse onderwijs bestaat grote kans dat dit opnieuw zal worden toegesneden op de effectiviteit van het vermeerderen van bezit, ten koste van grote delen van de wereldbevolking. We zullen geneigd zijn de vakkenstructuur van het huidige curriculum te handhaven en hooguit iets aan de inhoud te actualiseren. Maar dat voldoet niet aan de behoefte aan een nieuw curriculum. Die vraagt om een radicalere aanpak, omdat de mondiale gemeenschap en onze planeet zich in een crisissituatie bevinden. Het moet anders, het kan zo niet langer. Daarom zou het Handvest van de Aarde de nieuwe basis kunnen vormen voor een nieuw ontwikkelingsplan voor de samenleving en dus voor het onderwijs. Er wordt door allerlei mensen uit de hele wereld heel hard aan gewerkt in een proces dat door grote wijsheid en compassie voor onze wereld wordt gevoed. Dit Handvest zou de richting van handelen moeten bepalen, in het onderwijs, in de economie, in de politiek. Het is een mondiaal erkend document van de Verenigde Naties, het is een volksmanifest, het roept op om in actie te komen, het is een ethische leidraad, het is ons moreel kompas. En onze overheid heeft het onderschreven.

Uit de preambule van Het Earth Charter citeer ik het volgende:

We hebben dringend behoefte aan een gedeelde visie van essentiële waarden die een ethische basis leggen voor de opkomende wereldgemeenschap. Verbonden in hoop, bekrachtigen wij daarom de volgende van elkaar afhankelijke principes voor een duurzame levenswijze als een gemeenschappelijke norm, om aan de hand daarvan het gedrag van alle individuen, organisaties, bedrijven, regeringen en internationale instituten te begeleiden en te beoordelen.

De organisatie Curriculum.nu vertaalt de kernwaarden in burgerschap en ondersteunt vervolgens de opvatting dat je burgerschap leert door het vak burgerschap te volgen. Daarmee wordt voorbijgegaan aan een fundamenteel kenmerk van kernwaarden, namelijk dat die ingebed zijn in alle schoolvakken en in het leerproces zelf. Burgerschap, in de betekenis van het bouwen aan de gemeenschap, is echter geen vak apart. In het algemeen gaat burgerschap vaak over het aanpassen van burgers aan samenlevingsnormen die vanuit belangen zijn bepaald. Ivan Illich, de filosoof van de anti-pedagogiek, schreef er in 1971 over.[1] Het zou bij burgerschap niet slechts moeten gaan om het respecteren en volgen van samenlevingsregels, maar om het gemeenschappelijk aanvaarden van de verantwoordelijkheid voor elkaar en voor de aarde.

Het herontwerp van het onderwijsproces, waarin een nieuw curriculum een belangrijke rol speelt, dient hoge prioriteit te krijgen, met nieuwe vakken, maar vooral ook in nauwe relatie met maatschappelijke hervormingen die aan coherentie tussen school en samenleving niets te wensen overlaten. Met de voorstellen van Curriculum.nu blijft de vernieuwing steken in toevoegingen aan bestaande vakken. Het is een knieval voor de oude machtsstructuren en een ontkenning van de veranderingen die zich overal in de samenleving voordoen. Alle onderwijs, hoe ook georganiseerd, zal steeds het resultaat en de kwaliteit moeten meten aan de mate waarin het voldoet aan de principes van het Handvest van de Aarde. Niet aan het aantal diploma’s of zittenblijvers, niet aan internationale Pisa-normen die gericht zijn op het vullen van de arbeidsmarkt, niet aan de algoritmen die op grond van big data uit digitaal onderwijs worden gedolven, maar aan het welbevinden en het voortbestaan van de mensheid in harmonie met de natuur.

Dit zijn de principes van Earth Charter:

  1. Wij respecteren de Aarde en het leven in al zijn verscheidenheid.
  2. Wij dragen zorg voor alle levensvormen, met begrip, compassie en liefde.
  3. Wij bouwen democratische samenlevingen op die rechtvaardig zijn, waaraan iedereen kan deelnemen, en die duurzaam en vreedzaam zijn.
  4. Wij stellen de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties.
  5. Wij beschermen en herstellen de ongeschonden staat van de ecologische systemen op Aarde, met speciale aandacht voor de biologische diversiteit en de natuurlijke processen die het leven in stand houden.
  6. Wij voorkomen schade – de beste vorm van milieubescherming – en hanteren een preventieve benadering wanneer de kennis beperkt is.
  7. Wij passen patronen toe van productie, consumptie en reproductie, die de regenererende capaciteiten van de Aarde, de mensenrechten en het welzijn van gemeenschappen beschermen.
  8. Wij bevorderen de studie van ecologische duurzame ontwikkeling en bevorderen de vrije uitwisseling en brede toepassing van de verworven kennis.
  9. Wij maken een einde aan armoede. Het is een ethische, sociale en milieuverplichting.
  10. Wij zorgen ervoor dat economische activiteiten en instellingen op ieder niveau op rechtvaardige en duurzame wijze menselijke ontwikkeling bevorderen.
  11. Wij bevestigen dat gelijkheid en gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen de eerste vereisten zijn voor duurzame ontwikkeling en zorg voor universele toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en economische kansen.
  12. Wij houden het recht hoog van allen, zonder discriminatie, op een normale en sociale omgeving die steun geeft aan menselijke waardigheid, lichamelijke gezondheid en geestelijk welzijn, met speciale aandacht voor de rechten van inheemse volkeren en minderheden.
  13. Wij versterken democratische instellingen op alle niveaus, zorg voor transparant en verantwoordelijk bestuur, volledige deelname aan besluitvorming en toegang tot het recht.
  14. Wij integreren de kennis, waarden en vaardigheden die nodig zijn voor een duurzaam bestaan in het formele onderwijs en levenslange leerproces.
  15. Wij behandelen alle levende wezens met respect en voorkomendheid.
  16. Wij bevorderen een cultuur van tolerantie, geweldloosheid en vrede.

De principes zijn vertaald in 16 Sustainable Development Goals (SDG’s). De vierde SDG gaat over onderwijs. De volgende onderdelen van deze SDG zijn in het bijzonder van toepassing op dit manifest.

4.7 We zorgen ervoor dat tegen 2030 alle leerlingen kennis en vaardigheden verwerven die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen, onder andere via vorming omtrent duurzame ontwikkeling en duurzame levenswijzen, mensenrechten, gendergelijkheid, de bevordering van een cultuur van vrede en geweldloosheid, wereldburgerschap en de waardering van culturele diversiteit en van de bijdrage van de cultuur tot de duurzame ontwikkeling.

4.a We bouwen en verbeteren van onderwijsfaciliteiten die aandacht hebben voor kinderen, mensen met een beperking en gendergelijkheid en die een veilige, geweldloze, inclusieve en doeltreffende leeromgeving bieden voor iedereen.

In 4.a wordt gesproken van ‘gendergelijkheid’. Dit zou in overeenstemming met de tekst van dit manifest ‘gendergelijkwaardigheid’ moeten zijn, omdat gendergelijkheid gemakkelijk doorslaat naar het ontkennen van genderverschillen.

[1] Illich, Ivan. Deschooling society. 1971

HELICAAL LEREN

Omdat het zo geweldig helpt om enige afstand te nemen van je eigen omgeving, zodat je beter ziet hoe je de dingen doet door ze te kunnen vergelijken met hoe anderen het doen, geef ik een voorbeeld van hoe we leren omdat we verschillen. Je kunt overal leren van verschillen, niet om ze op te heffen vanwege het kansloze streven naar kansengelijkheid, maar om gelijkwaardigheid te bevorderen. Dat helpt ons onze visie op onderwijs in Nederland te ontwikkelen.

Diep is de bush was een Masaai-school de beste van het district geworden. Dat verraste me, omdat de Masaai helemaal niet zo geneigd zijn een school in hun manyatta te hebben. Dat belemmert hun nomadische leven. Toen we er een bezoek brachten, vertelden de leraren hoe ze de beste waren geworden. Om te beginnen, zeiden ze, dat ze van elkaar houden, van hun leerlingen, van hun dorp, van hun vee, en dat ze accepteerden dat de wereld niet volmaakt is. Je zou dat hun preambule kunnen noemen, zij vinden het vanzelfsprekend. Naast de voorwaarde dat je van elkaar moet houden, was misschien wel het belangrijkste van hun zeven punten van succes geen ingewikkeld double loop learning-model of het beheersen van de taxonomie van Bloom. Ze maakten gewoon elk jaar een lijstje van wie het meest had bijgedragen aan het resultaat van hun leerlingen. Zo ontstond een lijstje van hoog naar laag. Het volgende schooljaar zouden ze met z’n allen de leraar, die onderaan het lijstje stond, op allerlei manieren helpen om van die onderste plaats af te komen. Je moet niet denken, zeiden ze, dat degene op de onderste plaats in alles minder goed is. Iedereen heeft zijn sterke kanten. Daar beginnen we mee. En elk jaar lukte het. De volgende leraar op de onderste plaats van de rangorde was steeds weer beter dan de vorige.

De Covid19-crisis geeft ons een extra zetje om na het denken over wat we anders zouden willen, maar ook over hoe we dat gaan doen? Ik denk dat we houvast kunnen vinden in helicaal[1]  onderwijs: leren in een opgaande spiraal dat maar één doel dient, elkaar uitdagen om met betere oplossingen te komen, in het belang van ons aller voortbestaan en welbevinden voor alle mensen op aarde in harmonie met de natuur.

Het verschil tussen lineair en circulair onderwijs is dat er een verschuiving is van hetzelfde blijven doen, op een andere, meer verantwoorde manier. De stap van circulair naar helicaal onderwijs is iets anders doen op de meest verantwoorde manier door er zoveel mogelijk mensen bij te betrekken. Dat andere zit in de verschuiving van het individu als exponent van de gemeenschap, naar de gemeenschap als bestemming van het individu. Om als individu een exponent van de gemeenschap te worden, zijn andere individuen nodig om je tot macht te verheffen. Als de bestemming van individuen de gemeenschap is, hebben de leden elkaar nodig om te delen en daar staat macht in de weg.

[1] Helicaal is het bijvoeglijk naamwoord van helix. Het betekent spiraalvormig.

MOREEL LEIDERSCHAP

Tenslotte wil ik moreel leiderschap aan de orde stellen.[1] Onderwijs met een helicaal karakter zal ons helpen om een betere wereld te maken. Dat betekent dat als we blijven erkennen dat het basisprincipe van onze samenleving permanente materiële groei is, dat dit voor het onderwijs inhoudt dat het basisprincipe hiervan permanente groei in kennis is, voor wie daar in mee kunnen. In elk geval in het Westerse denken wordt dit principe als vanzelf gecombineerd met concurrentie. Mensen die niet bijdragen aan de groei vormen in die opvatting belemmeringen in de samenleving. Echter, concurrentie staat samenwerking in de weg en betekent uitsluiting. Om verder te komen, moeten we een regel accepteren: we zijn van nature geneigd tot samenwerking, maar door cultuur worden we aangezet tot concurrentie. Onderwijs kan alleen maar plaatsvinden door te delen. Als ‘delen’ het fundamentele uitgangspunt wordt van ons economisch denken, kan ook de focus in het onderwijs veranderen. Dan kunnen we de leerlingen en studenten leren wat we zelf tegelijkertijd leren: dat er meer valt te delen dan wat we bezitten, wat we voor onszelf verzamelen aan geld en goed; dat we leren te delen wat werkelijk van waarde is. Dat we leren af te zien van overdaad in het belang van de levenskansen van anderen. Dat aan groei grenzen zijn in het belang van het evenwicht tussen mens en natuur. Dat we met heel veel inspanning een prachtig bestaan kunnen hebben op onze unieke aarde. Dat het uitbannen van risico’s op rampen, ziekten, tegenslag kansloos is en dat we accepteren dat het leven eindig is.

Moreel leiderschap vereist veel wilskracht en durf. Moreel leiderschap wordt niet bepaald door de enkeling die leiding geeft, maar door de gemeenschap die leiderschap moreel toetst. Leiderschap is een communaal fenomeen. Zonder de kracht van de gemeenschap blijft alles hetzelfde, uit gemakzucht, omdat we het zo gewend zijn, omdat we wel weer een truc zullen bedenken om ieder volgend virus te slim af te zijn.

Daarom hoop ik dat de gezinnen, waarvan de ouders beiden moeten werken, voortaan meer tijd krijgen om bij hun gezin te zijn, of bij hun eigen ouders of familie of vrienden. Ook om samen te leren. Dat schooltijden en werktijden zoveel mogelijk samen vallen. Dat werkgevers beseffen dat hun situatie niet anders is dan die van hun werknemers als het gaat om de waarden van een goed leven. Dat het niet zo moet zijn dat voor de een geld tijd is en voor de ander tijd geld is. Dat geen enkel individu recht heeft op de opbrengst van andermans werk, maar dat we werken voor de gemeenschap, voor elkaar. Ik hoop dat we afzien van het opdrijven van de prijzen van onze huizen, waardoor tallozen tot dakloosheid veroordeeld worden. Ik hoop dat grond en bodemschatten niet langer particulier bezit zijn, want wie kan iets bezitten, waarvoor hij geen enkele prestatie heeft geleverd en die niet van mensen is, maar van de aarde.

Daarom hoop ik dat ieder mens op aarde recht krijgt op eten en kleding; op gezondheid; en op vanzelfsprekende in plaats van bewaakte veiligheid. Ik hoop dat onderwijs en zorg en maatschappelijke dienstverlening niet langer te lijden hebben onder een politiek-economisch stelsel dat de zwakken profileert en de ‘sterken’ uit de wind houdt met paradijsconstructies. In het belang van alle mensen die de gemeenschap dienen.

Ik hoop dat spelende kinderen het straatbeeld en de velden weer vullen. Dat ze samen naar school lopen of fietsen. Dat ze plezier hebben in leren, omdat ze zichzelf kunnen ontwikkelen in een creatieve omgeving waarin alle kinderen zich op hun gemak voelen.

Ik hoop dat de geur van de lente altijd bij ons zal blijven en dat de lucht elk jaar zuiverder wordt. Dat de lucht voorgoed geklaard wordt om onbaatzuchtig en eendrachtig aan de slag te gaan. Het is de hoogste tijd.

[1] Als achtergrond voor deze passage verwijs ik naar: Afrikaans leiderschap;  gemeenschap als leidraad. In: De Nieuwe Meso, nr 2. Juni 2015.

ONDERSCHRIJVEN

Als je je naam aan dit manifest wilt verbinden, met het oog op het ondersteunen van verandering in het onderwijs, geef dan je naam en de manier waarop je vermeld wilt worden dan door aan: ubuntucircle@gmail.com

Over ubuntu:

Over Het Handvest van de Aarde:

Woorden van

Dick de Groot

Gepubliceerd op

Geplaatst in

Lees hierna

Dit zijn woorden van

Dick de Groot

Ubuntu Circle  *  Vriend van Earth Charter

LinkedIn van Dick de Groot

Laat een reactie achter