Zomerse mijmeringen van verlaatbare man

Literair personage krijgt bindingsangst

Florentino Ariza ‘met zijn oneindige capaciteiten om illusies te scheppen’ maakte zijn leven tot inzet om Fermina Daza, de gekroonde godin, voor zich te winnen. Wat nou als dit verhaal ‘Liefde in tijden van cholera’ van Gabriel Garcia Márquez op zijn kop wordt gezet? En Florentino Ariza zich geen raad zou weten met de liefde van Fermina Daza? Karin Melis maakte een verlaatbare man van Fermina Daza. Hij zit in de kerk en overdenkt zijn leven. Hier het eerste deel.

“Mensen vinden mijn tot nog toe geleefde leven óf slopend ongelukkig óf een boeiende Russisch roman. Groots en meeslepend dus, in op- dan wel neergaande lijn. Feit is dat niemand mijn levensverhaal kent. Wie kent zijn eigen levensverhaal nu eigenlijk wel echt? We doen alsof we zelf de auteur zijn van onze aller eigenste biografie. Ik geloof er niets van. Er zijn vele handen die mijn leven hebben geschreven. Die lege plekken hebben veroorzaakt, een heleboel witregels, omdat ze letterlijk de handen van me hebben afgetrokken. Het waarom daarvan blijft, net zoals in een goede roman, veelal in het duister. Er zijn woorden aan mijn levenspad toegevoegd die, vanuit de duistere diepte van voetnoten waarin ze beland zijn, hun niet aflatende werk doen. Voor die spookachtige schrijvers moet je echt oppassen, want je bent je hun aanwezigheid niet bewust, ze bewegen zich op de verraderlijke periferie van je innerlijke gezichtsveld. En dan zijn er herinneringen die niemand met mij deelt omdat andere deelnemers aan die herinneringen er heel anders over denken, maar die voor mij onomstotelijk bestaan. Herinneringen zijn ook schrijvers, wat heet, zij zijn de meesterlijke vormgevers van je levensweg. Ze sturen je, omdat je denkt: dit wil ik niet nog een keer meemaken. Of, andersom, give me more, more of this. Zul je zien: krijg je het niet. Althans niet op de manier waarop jij dat graag had gezien.

Illustratie van marquez

Het zijn niet de armen van geest die zalig zijn maar de vergeetachtigen van geest. En dan heb ik het niet over wat een mens weleens doet, namelijk dat je ergens bewust niet meer aan denkt, je stopt het weg, sluit je ervoor af, et cetera. Daar heb ik het niet over, want vergeet het maar dat je opknapt van al die verstopte laatjes. Ze regeren je alsnog achter je rug om. Ze censureren geniepig wat je wel en niet mag denken, welk paadje je wel of niet in mag slaan, want ten alle tijden moet dit of dat niet gedacht worden. Vergeten, echt vergeten wist iets van de aardbodem. Verwijst het naar het land van het niet bestaande, het nooit gebeurde. Kunnen wij mensen niet. We proberen het wel, maar we kunnen het niet. Ik heb het allang opgegeven en leef gelaten met herinneringen als ongenode gasten. Die moeten er ook zijn, denk ik dan maar. En aanschouw de puinhopen die zij vertegenwoordigen en soms nog eens dunnetjes aanrichten in mijn innerlijke huishouding.

De herinnering aan hoe ik eigenhandig liefde heb vernietigd. Nooit gedacht dat dat mogelijk was. En nog vind ik: je kunt van alles en nog wat kapotmaken, maar dan toch niet de liefde. Hier in deze kerk zie ik sporen van gesloopte liefde, maar in elk geval zijn het nog sporen van Jezus´ uitspraak zij heeft veel liefgehad. Maar zie, ík heb het onmogelijke wel degelijk voor elkaar gekregen. Nee, ik ben niet bitter gestemd, wel grenzeloos en diepgaand verwonderd hoe dit ooit heeft kunnen gebeuren. Hoe ik mezelf zo verlaatbaar heb kunnen maken. Deze vrouw, over wie ik het heb dus, verstond mij lichamelijk en geestelijk op onvergelijkelijke wijze. Ik zie haar nog zo zitten, al is dit reeds decennia geleden. Haar wakkere ogen, half verscholen onder de slappe rand van haar onafscheidelijke hoed, onveranderd rustend op mij. Ik waande me de enige man op aarde. En was verschrikkelijk bang.”

Woorden van

Karin Melis

Gepubliceerd op

Geplaatst in

Lees hierna

Dit zijn woorden van

Karin Melis

Coach voor je leven ◈ Filosoof ◈ Vrouw van het woord ◈ Vrijheid

1 reactie

  1. Dick de Groot op 28 juni 2019 om 15:08

    In de laatste alinea ga je over op ‘deze kerk’. Daar laat het verhaal los van de context.
    En wat is de relatie met de titel: zomerse mijmeringen van een verplaatsbare man?

Laat een reactie achter